Opstanding


Hij werd wakker van trompetgeschal. Op wonderbaarlijke wijze opende zijn graf zich op de klanken van dat signaal. De aarde loste op boven hem en het deksel van zijn kist sprong los.
Hij stond op uit zijn kist en hij keek om zich heen. Het felle licht verblindde even zijn ogen maar toen hij gewend was zag hij om zich heen een nieuwe wereld.

Naast hem zag hij nog een graf dat zich als vanzelf opende. Het werd een drukte van belang daar op de opstandingsplaats.
Omgekeerd evenredig aan het verdriet waarmee hier in al die eeuwen de doden gebracht waren ontstond er nu een hemelse vreugde die nog nooit eerder vertoont was. Intussen ging de bazuin maar door en maakte alle doden wakker. Het leek alsof een film werd teruggedraaid en dat wat door de tijd tot stof vergaan was zich weer terug voegde tot mensengedaantes maar nu in een totaal andere hoedanigheid.

Dit had niets met de boeken van Bram Stoker te maken. Dit was de vervulling van de profetieën uit de bijbel. Zal vast en zeker Jezus terug op aarde zijn, was zijn overweging en hij begon direct aan zijn zoektocht. Lopend door de winkelstraten bekeek hij zijn spiegelbeeld in de etalageruiten. Hij was zeer verrast over wat hij daar zag. Een nieuw lichaam, botten en spieren, gekleed in een wit linnen gewaad. Schoon, rein, prachtig om te zien en toch zo gelijkend op wat er eens bij wijze van zaad in de bodem was gelegd. In elk geval was zijn tijd gekomen, zijn verheerlijkt lichaam zat hem als gegoten en hij voelde zich sterker worden bij elke stap die hij zette.

In de verte zag hij een lichtplek aan de horizon. Daar moet ik heen, daar zal Hij zijn. Er liepen nog veel meer mensen zoals hij , gekleed in witte gewaden en allemaal liepen ze af op diezelfde lichtplek. Hij herkende oude buurtgenoten, vrienden ook.

Er groeide bij hem het besef dat het grote nu eindelijk gekomen was. De voleinding van de wereld had inmiddels plaatsgevonden.
Zou het kwaad dan voorgoed verdwenen zijn? Vroeg hij zich af.
Hoe lang zou ik in de grond gelegen hebben en dood geweest zijn?
Maar de tijd had geen vat meer op zijn lichaam en hij kon de gedachte eraan moeiteloos loslaten. Ze pasten niet meer bij zijn nieuwe vorm. Dat alleen al versterkte het gevoel van bevrijding, terwijl hij toch al tot nieuw aanzijn was geroepen. De bazuin schalde nog steeds. Als een lang gerekte toon leek het de lucht te zuiveren. Het allerlaatste restje donkerte leek daarmee verdreven te worden.
Hij herkende oude gebouwen terwijl de tijd ook de stad een ander gezicht had gegeven. Hij wist weer precies waar hij was. Daar om de hoek stond het beeld. Rechtdoor lopen komt hij bij Zijn kerk. Hij is benieuwd wat daar nu nog van over is. Dan houdt hij halt voor de twee groene deuren. Ze zijn open en hij hoort stemmen binnen. Er wordt gelachen en opgestane mensen omhelzen elkaar om het weerzien en dringen aan om vooral toch snel op weg te gaan naar die lichtplek aan de horizon. Ze hebben het ook gezien, dringt het tot hem door en hij sluit zich aan bij de lange rij. Zover hij zien kan lopen ze allemaal naar dat ene punt. Vreugdevol om de aanvang van de eeuwigheid, de voleinding van de wereld en de naderende ontmoeting met hun Heer en Heiland Jezus Christus. Dan schrikt hij wakker. Het luchtalarm gaat af!

Gepubliceerd door JUKODEVRIES

FOOLISH SINNER AND POET FOR THE KING