Jarenlang hebben we in nederland druk gezet op het verbeteren van het onderwijs. De lat alsmaar hoger gelegd. Vroeger beginnen met het cursorisch leren. Was bij het samenvoegen van basisonderwijs en kleuterscholen in 1987 nog het plan om dicht bij het tempo van de kleuterschoolleerling te blijven werd dat pad al snel losgelaten. Uiteindelijk werden de citoscores leidend. Kleuterklassen werden klaargestoomd voor groep drie. Daar immers neemt het cursorisch lesgeven een aanvang. Resultaat is dat er enkele generaties kleuters eerder dan goed voor hen was onder druk zijn gezet om vroeger met het cursorisch leren van letters en rekenkundige begrippen aan de slag te gaan. Er werden zelfs citotoetsen voor kleuters ontwikkeld door academisch geschoolde professoren. We zijn inmiddels enkele deccenia verder en we zien nu de wrange vruchten van die inzet. We hebben het broodnodige rijpen van de kleuter in zijn kleuterjaren te makkelijk losgelaten. Dit had als resultaat een faalangstige generatie die te weinig bodem heeft ontwikkeld om tot een gedegen probleemoplossende levenshouding te komen. We hebben een generatie opgeleid die een bedenkelijk niveau van leesvaardigheid heeft weten te bereiken. Waarom lukt het maar niet op alleen al dit aspect op orde te krijgen. Alle ontwikkelde methoden ten spijt? Ik denk dat dat mede komt doordat het ontbroken heeft aan een gedegen basisontwikkeling van de kleuters. Ze hebben onvoldoende de rust en gelegenheid gekregen om zich te ontwikkelen in hun eigen tempo. De basisontwikkeling heeft nooit goed plaatsgevonden. Daardoor missen ze nu noodzakelijke bodem. Die is dus veel te dun. Er is bij die generatie te snel van alles in de koppies gestopt en gechecked via toetsing met als uiteindelijk resultaat onvoldoende draagkracht in hun persoonlijkheid. Msschien dat onze onderwijsministers daar eens een gedegen onderzoek naar moet laten verrichten in plaats van hap snap initiatieven te lanceren die kant nog wal raken en gespeend zijn van elk pedagogisch inzicht.
Vragen daarbij zouden kunnen zijn:
-Wat waren vooral de goede aspecten van het kleuteronderwijs van voor 1987?
-In hoeverre is een brede, en vooral in eigen tempo afgelegde, ontwikkeling van invloed op het latere cursorisch leervermogen van een leerling. Is er een aantoonbaar verband?
-Heeft het te snel en te vroeg beginnen met fonemisch bewustzijn in de kleuterleeftijd niet juist een nadelig effect op de lesontwikkelingen later?
-Kan het zijn dat dit versnelde traject negatief inwerkt op het kleuterbrein dat nog volop in ontwikkeling is?
-In hoeverre is het van belang dat je pas aansluit met het aanleren van letters als de leerling er aan toe is en hoe bepaal je op een adequate wijze dat juiste moment?
-In hoeverre staat financiële druk vanuit de schoolorganisaties de juiste pedagogische keuzes in de weg?
Mij lijkt het in elk geval interessante onderzoeksvragen voor diegenen die momenteel pedagogiek studeren op universitair niveau.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.