Mijn existentieel tekort is mij in mijn kinderjaren afdoende ingewreven. Niet door een liefdevolle God, zijn geslagen Zoon, of onnavolgbaar door Zijn Geest. Maar door gebroken medemensen Die geloofden in 't gelijk dat elk van hen zich in een wereldwijde kerk had toegeëigend. De orthodoxen nog het meest.
Telkens als ik omzie en terugdenk aan de tijd dat ik vol jeugdig vuur mij aan mijn Herder wijdde. Ontvouwt zich diep in mij een dal van dorre beenderen. Alsof de profetie daarvan mislukte nog voor zij uitgesproken was.
Terwijl ik zo graag wil geloven in die God die liefde is. Zo vaak blijf verlangen naar dat spreken in een nieuwe taal, in tongen sprekend, onverschrokken, inga tegen elke atheïst. Die maar blijft verkondigen dat er geen god bestaat. Zo doende met zijn eigen pathos dweept.
En daarmee indirect het falen van de mens om goed te doen, nog dikker onderstreept dan welke gereformeerde ooit zal durven zeggen. Ja, tegen beter weten in blijf ik al mijn vragen ,al mijn hopen en verlangens voor Gods voeten leggen. Geef ik mij over aan het waaien van Zijn Geest.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.