Ik schaam me soms een nederlander te zijn. We zijn niet altijd een prettig volk om te gast te hebben. Hoe we ons ronduit misdragen in de terminals op schiphol , de perrons of in de uitgaansgelegenheden. Dat opvallende geschreeuw in de winkelstraten, het amokmaken in de kroegen, het luidkeels bier bestellen, het schaamteloze boeren en bulken vanuit dat aanmatigende ‘Dat bepaal ik altijd nog zelf wel jongen!’ Of wat te denken van het handdoek leggen op de strandbedden van het hotel om vijf uur ‘s ochtends. Op die momenten hoor ik er het liefst niet bij. We blijven teutoonse barbaren die de botheid niet schuwen. We zijn niet echt wellevend of beschaafd. We vinden het maar lastig om ons te conformeren aan de huidige situatie. Daar ligt onze grootste zwakte als natie. Onze onbeschaamde eigengereidheid. We polderen ons net zo lang door deze crisis tot echte actie te laat komt. We hebben altijd wat te zeiken en het ligt nooit aan ons eigen gedrag. Gaat de boel te laat op slot heeft het landsbestuur zitten slapen. Gaan we te vroeg op slot heeft het landsbestuur dictatoriale trekjes. Pas na een fikse covidaanval op de ic komt de inkeer van menig niet vaxer en plaats hij of zij een dringende oproep aan de achterban toch vooral het prikje te gaan halen. We krijgen pas spijt als het in onze persoonlijke cirkel binnendringt. We beschouwen ziek worden als ons eigen probleem en , in deze pandemische tijden, niet als iets van ons allemaal. We geven voorrang aan ons eigen genot. Iedereen heeft wel een excuus om toch te doen wat eigenlijk niet kan of mag. Trouwens, iets niet mogen? Hier in Nederland? Dat bepalen we altijd nog zelf wel. Maar de ander uitnemender achten dan jezelf is een ver van mijn bed show geworden. Zelfs onze zelfzucht vertoont obese trekken. En daar is geen kruid tegen gewassen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.