De engel talmt nog voor hij naar de aarde afdaalt. Terwijl de Ster ook hem de weg wijst waar hij straks wezen moet om mee te zingen. Eigenlijk is hij het niet zo eens met wat daar allemaal gebeurt. Het graaiende kapitalisme dat het recht van eigendom laat prevaleren over mensenlevens. Het spel van onderling belangen van grote tech bedrijven, grondstoffenleveranciers en een alsmaar uitputtende aarde waarop roofbouw wordt gepleegd. Het ‘Gloria in excelsis Deo’ ontbreekt volgens hem te nadrukkelijk en heeft naar zijn idee te veel plaatsgemaakt naar een eendimensionaliteit van ‘In de mensen een welbehagen.’ Hij zou het graag vertalen naar ‘In de rijke mensen een welbehagen.’ Want met lede ogen aanschouwt de engel de armoede in derde wereld landen, met groot verdriet beziet hij de doelbewuste oorlogsvoering, de aangerichte hongersnoden als instrument van destabilisatie. Het onderlinge wantrouwen in de politiek. De verruwing van de omgangsvormen die hij wijt aan het verleren van hoe je als mensen onderling op een goede manier met elkaar kunt communiceren. ‘Ze kijken elkaar onvoldoende in de ogen, sterker nog er is geen directe communicatie meer maar alles verloopt indirect via de digitale zeef.’ Ik loop op hem toe, kijk hem in de ogen en zie een liefde voor de ontredderde mensheid die ik nooit eerder zag. ‘Als straks dat kind geboren wordt, en dat zal niet lang meer duren, zal ik uiteindelijk toch wel afdalen om mijn bijdrage te leveren aan de hemelzang in de kerstnacht. Dus, mensenkind, wees gerust ik zal er zijn. Hoewel ik nu nog een beetje twijfel maar het is wel een engelachtige twijfel. Laat dat jou gezegd zijn.’ Hij spreidt zijn vleugels teder om mij heen en ik voel me opgenomen in een liefde en een warmte die ik zelfs voor corona niet eerder heb gekend.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.