De introductie van de allereerste iphone op 9 januari 2007 door Steve Jobs was een bijzonderheid op zichzelf. Vanaf dat moment is het gezicht van de telefoonmarkt en de hele wereld volkomen veranderd.
We zijn nu zo’n vijftien jaar verder en wat blijkt . De smartphones zijn allemaal op elkaar gaan lijken. Ze maken allemaal gebruik van een aanraakscherm, een fotocell een draadloze verbinding met 3g,4g of 5g internet.
Er wordt mee gebeld, ge-smst, ge-chat, ge-whatsappt en er wordt heel veel geld mee verdient.
In feite koopt elke klant een bundel software en diensten verpakt in een electronisch doosje. Meer is het niet. Intussen is de hele wereld verslaafd geraakt aan het scherm. Overheden en privé personen hebben zich vijwillig in de armen van big tech gestort. Op de gekste momenten en op de meest vreemde plekken zie je mensen met zo’n electronisch doosje lopen en hun ding doen. Rennen, praten, muziek beluisteren, mail checken, gamen, filmpje kijken. De doosjes zelf hebben een doorlooptijd van ongeveer vier a vijf jaar. De duur daarvan kan door de makers naar believen worden opgerekt of ingekort. Dan wil de klant een nieuw doosje of de fabrikant biedt een nieuw model doosje aan. Maar het is nog steeds hetzelfde doosje dat niets anders verpakt dan de bundel software en daaraan gekoppelde diensten. Intussen zijn er ook smartwatches bijgekomen die alleen maar werken in combinatie met zo’n doosje of er mee communiceren.
Ook zijn we wereldwijd volledig overgestapt op communicatiekanalen via het internet. Sterker nog je kunt in nederland niet meer terecht bij een officiele overheidsinstelling zonder een digid. De naam en de afhankelijkheid zitten al in het woord zelf verstopt. DIDIG! Je bestaat voor de overheid dus nog enkel wanneer je gebruik kunt maken van DIGID. De dienst die enkel via een computer of zo’n electronisch doosje te benaderen is. De oudere medemens die deze digitale slag aan zich voorbij heeft laten gaan is afhankelijk geworden van anderen die voor hem of haar het digid beheert. En daarmee is het een kwetsbare groep geworden.
In feite zijn we allemaal kwetsbaarder geworden omdat we ons vrijwillig hebben overgeleverd aan big tech en telefoonfabrikanten, softwareontwikkelaars en dienstverleners die enkel uit zijn op jouw en mijn gegevens. Mijn telefoonnummer, mijn mailadres, mijn surfgedrag, mijn koopgedrag, mijn leesprofiel. Wat lees ik, hoe lang lees ik doorgaans, wat sla ik over, waar liggen mijn voorkeuren. Wat is mijn gemiddelde schermtijd per week? Mijn bewegingsgedrag via de smartwatch vastgelegd. Mijn medicatie die ik in een digitale medicijnbox kan stoppen en die mij waarschuwt wanneer het tijd is voor de volgende pil. Hoe mijn slaap waak ritme eruit ziet?
De afspraken in mijn agenda worden vast wel ergens gevolgd. Locaties die je opzoekt op kaarten en websites. De cookieindustrie wordt alsmaar drukker en ondoorzichtiger. Hoe vaak je die pop ups op je scherm krijgt zijn niet te tellen. Vaak op momenten dat het je irriteert en vanuit irritatie zo snel mogelijk wegklikt (dus accepteer alles) Een handig psychologisch mechanisme vergelijkbaar met irritante reclame. Hoe irritanter de spot hoe beter de naam van het merk blijft hangen bij de ontvanger van de boodschap.
Maar wat kun je er vandaag de dag nog tegen doen? Terug naar een telefoontoestelletje zonder aanraakscherm? Weer ouderwets op de vaste lijn bereikbaar worden? Voor je diensten aansluiten in de rij bij de balie op stadhuis/belastingkantoor/bank?
Ik ben bang van niet. Banken zijn er alleen nog in de parken. De rest heeft zijn filialen gesloten en zijn digitaal gegaan. Belastingkantoor? Daar komt de gemiddelde nederlander liever niet meer want die toeslagenaffaire blijkt een behoorlijk deuk in het vertrouwen geslagen te hebben. Nog groter dan die deuk in het universum die Steve Jobs met zijn smart phone veroorzaakte.
Communiceren per briefwisseling dan? Papieren agenda voeren? Terug naar het lijfelijk elkaar ontmoeten.
Een hoopvol incident van enkel dagen terug staat me nog vers in het geheugen.
Facebook lag eruit samen met Whats app en Instagram. Niet eventjes maar een volle zes uur lang. En dat gaf direct een hoopvolle reactie bij jongeren zag ik in een nieuwsitem dat voorbjkwam bij de NOS.
‘Je we zijn maar bij elkaar gekomen op straat om te chillen, en te kletsen, hebben we toch nog een beetje contact.’
Beste knul dat deden we vroeger dus bijna elke avond. Gezellig ouwehoeren op het stoepje, , sigaretje roken, bijpraten, elkaars bromfiets bewonderen, badmintonnen, balletje trappen maar de hoofdmoot was ontmoeting.
We zijn in onze huidige digitale samenleving nog nooit zo makkelijk bereikbaar geweest maar ook waren we nooit eerder zo alleen en zo kwetsbaar.
Vind ik leuk:
Like Laden...
Gerelateerd
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.