(Een gesprek tussen God en Noach voorbij tijd en ruimte)
“Die man daar, die Noach, die is echt knettergek geworden. Weet je waar hij mee bezig is? Hij bouwt een boot! Een boot!, zeg ik je. Hier op deze plek? Wie bouwt er nou hier een boot? Weet je wel hoe ver de zee hier vandaan is? Op meer dan zeven dagen loopafstand! Knettergek zeg ik je! Compleet doorgesnoven is die gast. Ik weet echt niet wat hem bezielt. Morgen ga ik naar hem toe en probeer hem om te praten. Dit is toch waanzin en hij zet ook nog eens zijn hele familie voor gek! Daar ga ik een stokje voor steken. Wat een viruswappie is dat ,die Noach. Gelooft dus echt in complottheorieen.”
“Ach, maak je toch niet zo druk. Noach volgt enkel maar zijn hart of zijn God. Hij doet er toch niemand kwaad mee. Als hij nou zo graag een boot wil bouwen. Laat hem toch, maak er niet zo’n probleem van. Het is toch zijn keus. Of had jij soms zelf een boot willen bouwen. Ben je jaloers of zo?”
“Pap, hoe lang wil je deze planken hebben? Maak ze allemaal maar precies even lang ongeveer twee el. We hebben ze nodig voor de deur die hier moet komen. Als je klaar bent roep je me maar ik ga nu eerst bidden.”
“God, U heeft me wel een verrekt lastige klus gegeven. Iedereen verklaart me voor gek. Ze denken allemaal dat ik waanzinnig ben geworden. Mijn meeste vrienden zijn al afgehaakt nog voor ik maar heb kunnen vertellen waarom ik de boot bouw. Is er echt geen andere manier?”
Nee, Noach, er is geen andere manier. Je zegt het zelf al, de meeste vrienden haken al af voor je je verhaal hebt kunnen doen. Diezelfde ervaring heb ik ook. Dat dreef mij tot het grote zwijgen. Het is helemaal niet dat ik niet wil spreken maar indien ik het al zou doen? De mensen zouden me niet eens geloven. Zo vol zijn ze van zichzelf, hun eigen gelijk, hun eigen dagelijkse beslommeringen. En tijd maakt ook niet uit hoor de mens verandert niet ten diepste.
Zowel vroeger als vandaag de dag zijn de mensen in de kern hetzelfde gebleven. Ze draaien om hun eigen as en wanen zichzelf het middelpunt van het bestaan. Alles draait om hen. Weet je Noach, ze zijn niet eens meer in staat om van zichzelf af te zien. Ze streven persoonlijk geluk na met voorbijgaan aan goed beheer van natuur en milieu. Goede zorg voor de dieren en werkelijk rechtvaardig omzien naar elkaar. In plaats daarvan rennen ze dagelijks mee in een ratrace naar meer rijkdom, luxe, comfort en decadentie.
Kijk bijvoorbeeld eens naar die periode van Mozes in Egypte. Tien plagen hielden die farao niet eens tegen. Telkens kwam hij terug op eerder gedane beloftes of kwam ze gewoonweg niet na. En meneer Bregman maar beweren dat de meeste mensen deugen. Waar hij dat vandaan heeft gehaald is me nog steeds een raadsel. Maar dat is, bedenk ik nu, geen goed voorbeeld want het is nog niet gebeurd. Daar kun jij niets aan doen, maar ik had het kunnen weten. Sta immers boven tijd en ruimte. Maar goed je hebt nu in elk geval wel een idee.
Ja, maar God, u had toch best in kunnen grijpen? O, Denk je dat echt Noach? Ik ingrijpen in het menselijk domein? En hoe dacht jij dan dat mensen zouden reageren? Met hun talkshows in een mum van tijd gevuld met ‘deskundigen’ om ‘duiding’ te geven aan de rampen die zich voltrekken? Nee, Noach, direct ingrijpen heeft de mensheid nog nooit ook maar één el op laten schuiven richting het goede. Het moet veel subtieler. Ze moeten zo liefdevol benadert worden dat ze op elk moment in de veronderstelling verkeren dat ze zelf de regie hebben. Daar is de mens namelijk heel gevoelig voor. Voor het voeren van zijn eigen regie. Daarin lijkt hij ook zo op mij. Daarin heb ik de mens ook bijna goddelijk gemaakt. En weet je, Noach, het kon ook niet anders. Het heeft alles te maken met ‘vrije wil en liefde’”
“Dat moet u me even uitleggen God. Dat snap ik niet helemaal.” “Echte liefde is onvoorwaardelijk, vrijwillig en wederkerig. Naast geloof en hoop is de liefde de grootste van deze drie. Maar dit terzijde. Zodra er een derde component bijkomt gaat het mis. Dan kan er jaloezie ontstaan of de leugens doen hun intrede. Of op zijn minst het gebruiken van halve waarheden in de wederzijdse omgang met als onvermijdelijk gevolg een verstoring of liever gezegd een vertroebeling van de liefde. Het eens zo zuivere raakt vervuild. Er dringt zich een voorwaardelijkheid op die zich tussen twee geliefden in manoeuvreert en daarmee een obstakel vormt voor die zuiverheid die ware liefde toch kenmerkt.” “Uh, God, ik geloof niet dat ik deze uitleg helemaal kan volgen. Kunt u iets specifieker zijn?” “Ga je eigen gevoelens maar eens na. Jij houdt van je vrouw nietwaar?” “Ja zeker onnoemelijk veel zelfs.” “En je vrouw houdt ook van jou ,is het niet?” “Ik weet zeker dat ze van me houdt, ja.” “Daar ben je volkomen zeker van?” “Ja, God, daar ben ik zeker van.” “Leg me dan eens uit waarop jij die zekerheid baseert.” “Nou in de eerste plaats heeft ze het zelf gezegd dat ze van me houdt. We zien het in elkaars blikken, we leven samen en dat voelt goed.” “Ah, Dat voelt goed, zeg je. Blijf daar eens bij als je wil.” “Wat voelt er dan allemaal goed?” “Nou, we kunnen lezen en schrijven met elkaar. We hebben aan een half woord genoeg om te begrijpen wat de ander bedoelt, wat de ander verlangt. En dat geeft een gevoel van thuiskomen, van veiligheid en vertrouwdheid.” “Dus?” “Dus kies ik elke dag weer opnieuw voor haar.” “Is er iets of iemand die je er toe dwingt om voor haar te kiezen?” “Nee, ik kies geheel vrijwillig.” “Ok, en wat zou er gebeuren als een andere man zou proberen haar te verleiden. Bijvoorbeeld door een onwaarheid over jou te vertellen. Je verdacht maken , je loyaliteit jegens haar in twijfel trekken. En je zou zien dat ze daar gevoelig voor zou zijn?”” Dan zou ik, denk ik jaloers worden en ook boos op die andere man.”” Maar zou je dan nog vrij en onbevangen voor haar kunnen kiezen?” “Uh, wanneer ik haar vergeef wel ja.” “En hoe essentieel is dat vergeving schenken dan voor jullie relatie?” “Ik denk dat zonder vergeving de relatie gedoemd is stuk te lopen. Het vertrouwen is immers beschadigd. De liefde zoekt zichzelf niet, dus dan ook niet, maar ze is intussen wel bezoedeld. En zolang ik niet in staat ben tot vergeven blijft het als een smet op onze liefde zichtbaar. Het zit in de weg. Het verstoort zo gezegd de relatie.”
Ok, heldere analyse van je Noach, luister nu eens naar die van mij. “Toen ik de hemel en aarde maakte en alles wat daarop en daarin is was alles nog goed. Ongebroken, onbezoedeld was daar die aarde ,de dieren, het plantenrijk en de zeeen met het leven daarin. Als laatste maakte ik de mens. Als een soort kroon op mijn werk. Tenminste zo had ik het bedacht. Daarbij moest de mens naar mijn evenbeeld worden. We zien er natuurlijk niet hetzelfde uit maar hetzelfde streven naar volmaaktheid moest deel uitmaken van wie ze zouden zijn. Ik ben immers volmaakt goed en in mij huist totaal geen kwaad. En. . . .luister je nog? Hé Noach, luister je nog?
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.