
Hij zit aan tafel te werken en de radio staat aan. Zachte muziek speelt op de achtergrond als hij schrijft aan zijn artikel over “opvoeding.” Terwijl hij weet dat er tegenwoordig een pretparkgeneratie is opgestaan en daar wat kenmerken over wil doorgeven aan de lezers dwalen zijn gedachten af naar momenten uit zijn eigen jeugd. Hij gaat terug naar zijn kinderjaren. Hij zal zo’n zeven of acht jaar geweest zijn. Herinnert zich de lampenradio zoals die thuis altijd aanstond op Hilversum 1 De KRO of de NCRV. Zijn moeder haalde regelmatig voor haar omroep de contributie op bij de mensen thuis. Ze ging daarvoor de deuren langs, inde het geld en zorgde ervoor dat het bij de rayonvertegenwoordiger kwam. Die verzamelde de gelden zodat het bij de omroep terecht kwam. Maar wat was nou speciaal aan die opvoeding van mij. Anders dan tegenwoordig. Plotseling schoot die ene zin door hem heen:” Ik ben je vriendje niet!” En daarmee was direct de hiërarchie weer neergezet tussen de verschillende generaties. “Ik ben je vriend niet.” Dat zei zijn vader wel eens wanneer hij al te lang doorzeurde over iets wat hij niet had maar zijn vrienden al wel. Een of ander hebbeding dat een rage op school bleek te zijn en dat hij ook zo graag wilde hebben. Waarom? Omdat iedereen er een had en als je er geen had telde je niet mee. Ah, toen ook al die groepsdruk, wat dat aangaat geen verschil met vandaag de dag. De reactie van zijn vader verschilde wel degelijk. “Komt niks van in, absoluut niet, veel te duur. Vraag dat maar voor je verjaardag.!” En meer van dat soort opmerkingen. “Maar waarom niet?” probeerde hij nog weer eens maar wist al wat het antwoord van zijn vader zou zijn. “Omdat ik het zeg.” …zeg hoorde hij zichzelf binnensmonds nog meemompelen toen zijn vader inderdaad de verwachte woorden uitsprak. Kijk daar heb je het , die uitgestelde aandacht, dat verplaatsen van je wens naar je verjaardag en een keus maken uit wat je uiteindelijk wel zou vragen en hopelijk dan ook zou krijgen. Kom daar vandaag de dag maar eens om. Kinderen blijven vaak net zo lang zeuren, krijgen een, twee, drie, vier keer een nee maar bij de vijfde keer een ja. Dus wat leren we ze dan? Juist, als je maar doorzeurt krijg je vanzelf wel je zin.
Want ouders willen vandaag de dag zo graag op een vriendschappelijke basis met hun kinderen omgaan. Geven makkelijk toe, compenseren het feit dat ze gescheiden zijn of anderszins. Kortom die beperkte tijd die er is moet “kwalitatief” zo goed mogelijk besteed worden. Dat we er een dreinende relschoppende generatie mee hebben grootgebracht wordt nu pijnlijk duidelijk in deze Coronatijd waar de jongeren blijk geven over een beperkte mate van zelfbeheersing te beschikken. De interviews spreken voor zich. “Ik heb in het begin nog wel veel rekening gehouden maar ik ben er nu wel een beetje klaar mee. Nee ik let er niet meer zo op.” En de jeugd gaat over tot de orde van de dag. Feesten erop los en slaan geen drankje af. Tja, dat was vroeger wel anders. In zijn opvoeding kreeg hij heldere grenzen mee. Op basis van vertrouwen maakte hij afspraken met zijn ouders. Hield hij zich netjes aan de afspraak, kreeg hij een volgende keer meer vrijheid. Janis Joplin zong het al vroeg:” Freedom is just another word for nothing left to lose. Me and Bobby McGee. Maar ja ze is maar 27 jaar geworden. Kort van haar vrijheid genoten zullen we maar zeggen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.